Op 5 februari 2019 heeft Amersfoort2014 de gemeenteraad van Amersfoort in een openbare Ronde verzocht om, op basis van het rapport van Blue Yard,(2018) dat in opdracht van de gemeente Utrecht onderzoek heeft verricht naar de gang van zaken rond het faillissement van MOA, een onderzoek in te stellen naar de specifieke rol die de gemeente Amersfoort en de museumkoepel Amersfoort in C (AinC) hebben gespeeld bij de totstandkoming van het risicovolle ondernemingsplan uit 2011, welke Amersfoortse belangen er destijds speelden, hoe de informatieverstrekking is verlopen in de afgelopen jaren en op welke wijze de controle op het verstrekken van de jaarlijkse subsidie aan MOA is verlopen.
Deel 02: het investeringsplan en de gelden van bankgiro en fondsen: 01-05-2019 (reeds ingediend)
Deel 03: besluitvorming 2011-2012 en de informatievoorziening: 15-05-2019
Deel 04 de Armando-erfenis en de raam- en beëindigingsovereenkomst: 29-05-2019
Deel 05 exploitatie MOA: 12-06-2019
Deel 06: Amersfoortse controle op verstrekte subsidie: 26-06-2019
Deel 07: het functioneren van directie, bestuur, toezicht op MOA: 10-07-2019
Deel 08: Blue Yard onderzoek 2018: 24-07-2019
Deel 09: overige vragen betreffende het MOA-dossier: 31-07-2019
Deel 10: Hoe verder?: 14-08-2019
De vragen betreffen met name de volgende documenten:
- Raamovereenkomst 15-1-1998: getekend door burgemeester A. van Vliet
- Wijzigingsovereenkomst 19-1-2010: getekend door burgemeester A. van Vliet
- Beëindigingsovereenkomst 13-4-2012: getekend door burgemeester L. Bolsius
- In de raamovereenkomst van 15-1-1998 is in artikel 2.1 vermeld dat Armando en zijn vrouw zich verbinden jegens de Gemeente en De Zonnehof om hun overige collectie * van kunstwerken van Armando na hun overlijden beschikbaar te stellen voor publieke tentoonstelling te Amersfoort. De gemeente, Armando en zijn vrouw zullen zich volgens de raamovereenkomst optimaal inspannen om op zo kort mogelijke termijn overeenstemming te bereiken over de in artikel 2.1 bedoelde voorwaarden. Daarbij is de volgende voorwaarde in ieder geval voor partijen bindend: gewaarborgd zal moeten zijn dat de collectie kan worden geëxposeerd te Amersfoort..’
*De in artikel 2.1 bedoelde collectie omvat: a) schilderijen b) tekeningen c) grafiek (inclusief épreuves d’artiste) d) beeldhouwwerken e) objecten f) al het overige wat door de kunstenaar kennelijk als kunstwerk is bedoeld
Hoe vaak en door wie is er door of namens de gemeente Amersfoort voor en na het raadsbesluit op 6-12-2011 gecommuniceerd en/of overlegd met Armando en/of de Armandostichting om de bindende voorwaarde uit de raamovereenkomst van 1998 (dat de collectie alleen in Amersfoort mag worden geëxposeerd) te laten vervallen door een (mogelijke) overplaatsing van de collectie naar MOA te Bunnik? Met wie is er overlegd? Wanneer en waar vond dat overleg plaats? Graag de verslagen van deze overleggen bijvoegen. - Als er niet overlegd is met Armando voor 6-12-2011 over het loslaten van die bindende voorwaarde om de collectie alleen in Amersfoort te mogen exposeren is er volgens Amersfoort2014 sprake van contractbreuk van de zijde van de gemeente, doordat door het raadsbesluit van 6-12-2011 de bindende voorwaarde om de collectie te verplaatsen naar Bunnik eenzijdig wordt opgezegd door de gemeente. Is het College het met eens met deze conclusie van Amersfoort2014? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe heeft dit dan kunnen gebeuren? Is het raadsbesluit van 6-12-2011 wel of niet in strijd met de bindende voorwaarden uit de raamovereenkomst van 15-1-1998? Graag een uitgebreide toelichting op deze vraag. Is de gemeenteraad voor het besluit van 6-12-2011 geïnformeerd over de strijdigheid van de voorwaarden in de raamovereenkomst en het raadsbesluit van 6-12-2011? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Graag documenten bijvoegen. Zo nee, waarom niet?
- Oud-directeur van Amersfoort in C, Gerard de Kleijn en oud-hoofdconservator van het Stedelijk Museum, Rini Dippel, spraken destijds openlijk van ‘onbehoorlijk bestuur’ en ‘contractbreuk’ van de gemeente Amersfoort doordat de bindende voorwaarde, om de Armandocollectie alleen in Amersfoort te exposeren, bruut werd geschonden door het raadsbesluit van 6-12-2011. Onderschrijft het College, met de huidige kennis van zaken en voortschrijdend inzicht, deze uitspraken?
- Uit de raamovereenkomst van 15-1-1998: ‘Geschillen voortvloeiend uit of samenhangend met (de uitvoering van) deze overeenkomst zullen worden beslecht overeenkomstig het ten tijde van het geschil geldende Arbitrage Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut’. Is er een geschil ontstaan tussen Armando en de gemeente doordat de gemeente Amersfoort zich niet heeft gehouden aan de bindende voorwaarden van de raamovereenkomst? Is dit geschil voorgelegd ter arbitrage? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en door wie? Wat was de uitkomst hiervan?
- Is er in de periode 2010-2011 door het toenmalige College ook serieus onderzoek gedaan naar Amersfoortse alternatieven om de collectie van Armando wel in Amersfoort te kunnen exposeren om zodoende toch te kunnen voldoen aan de voorwaarden van de raamovereenkomst uit 1998? Zo ja, welke alternatieven zijn onderzocht en graag de documenten met onderbouwing toevoegen. Zijn deze onderzoeken destijds ook gedeeld met het College en de gemeenteraad? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Graag documenten bijvoegen. Zo nee, waarom niet?
- Op 19-1-2010 ondertekende burgemeester Van Vliet een wijzigingsovereenkomst op de raamovereenkomst van 15-1-1998 vanwege de scheiding van Armando en zijn echtgenote. Hierbij werd de zgn. T-collectie aan de ex-vrouw van Armando toegewezen. Ligt hier een Collegebesluit aan ten grondslag? Zo ja, graag toevoegen. Zo nee, waarom niet? Welke waarde vertegenwoordigde deze zgn. T-collectie destijds? Zijn het College en de gemeenteraad van Amersfoort destijds door de burgemeester vooraf op enigerwijze betrokken geweest bij of zijn ze geïnformeerd over deze wijzigingsovereenkomst? Zo ja, op welke wijze en wanneer? Zijn het College en de gemeenteraad destijds achteraf geüniformeerd door de burgemeester over deze wijzigingsovereenkomst? Zo niet, waarom niet? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Graag documenten bijvoegen.
- Op 13-4-2012 ondertekende burgemeester Bolsius, namens de gemeente Amersfoort de beëindigingsovereenkomst, waardoor de eerder afgesloten raam- en wijzigingsovereenkomst kwamen te vervallen. Ligt er een Collegebesluit ten grondslag aan de ondertekening van deze beëindigingsovereenkomst? Zo nee, waarom niet? Zo ja, graag bijvoegen. Hoe is de communicatie hierover met het College en de gemeenteraad verlopen voor en na het tekenen van deze beëindigingsovereenkomst? Graag aangeven wanneer en op welke dag de burgemeester hierover, voor en na ondertekening, heeft gecommuniceerd met het College en de gemeenteraad. Graag documenten bijvoegen. Hoe is over deze overeenkomst gecommuniceerd met Armando en de Armandostichting? Wanneer en door wie is daarover gesproken? Graag verslagen bijvoegen. Heeft Armando zelf aangedrongen om de rechten op zijn erfenis te laten vervallen? Welke redenen had Armando daarvoor? Had dat ook te maken met de overplaatsing van Amersfoort naar Bunnik en het plegen van contractbreuk? Graag een uitvoerige toelichting (met tijdpad, personen en verslagen) op de totstandkoming van de inhoud van deze beëindigingsovereenkomst.
- Door de beëindigingsovereenkomst te tekenen op 13-4-2012 deed de gemeente Amersfoort afstand van de rechten, na het overlijden van Armando, om de gehele collectie ( minus de zgn. T-collectie) in bezit te krijgen. Dat is nogal een ingrijpend besluit en Amersfoort2014 vraagt zich dan ook af waarom dit besluit destijds ( april 2012) op geen enkele wijze publiekelijk is geworden. Het dossier MOA had immers al veel commotie opgeleverd in de stad. Waarom werd de stad er niet over geïnformeerd?
- In de overwegingen die zijn opgenomen in de door de burgemeester ondertekende beëindigingovereenkomst staat dat het MOA goede condities biedt voor de tentoonstelling van de kerncollectie en de overige collectie. Waarop baseerde de burgemeester deze mening over goede condities? Bedoelde hij hier ook de exploitatie mee? Zo ja, waarop is zijn opvatting dan gebaseerd aangaande exploitatie? Zo nee, wat bedoelde de burgemeester dan met goede condities?
- In RIB 2010-136 wordt het volgende vermeld:’ De kunstenaar heeft bij de oprichting van het Armandomuseum aan het museum toegezegd de kerncollectie ( 21 werken aangekocht door de gemeente Amersfoort) van het Armandomuseum aan te vullen ( schenking) met 20 nieuwe werken t.w.v. € 500.000’. Heeft Armando aan die verplichting voldaan? Zo ja , wanneer? Bestond de kerncollectie dus eigenlijk uit 41 werken i.p.v. de altijd genoemde 21 werken? Is deze schenkingsverplichting ook vervallen middels de door burgemeester Bolsius getekende beëindigingsovereenkomst? Is over deze schenking en het vervallen daarvan gecommuniceerd met het College en de gemeenteraad van Amersfoort? Is het College betrokken geweest bij het opstellen van de bruikleenovereenkomst in 2011/2012 tussen AinC en MOA? Zo ja, wie en op welke wijze? Is hierover gecommuniceerd met de gemeenteraad van Amersfoort? Ging het bij de bruikleenovereenkomst over 21 of 41 kunstwerken in de kerncollectie van Armando? Graag een uitgebreide toelichting over het aantal kunstwerken dat destijds behoorde en nu behoort bij de zgn. kerncollectie ( graag met een lijst van namen van kunstwerken).
- Zijn de burgemeester en het College, terugkijkende met de kennis van nu, van mening dat de procedure en de communicatie rondom de ondertekening van de beëindigingsovereenkomst met Armando in april 2012 goed zijn verlopen? Zo ja, waarom dan? Zo nee, waarom niet en wat had beter en anders gemoeten?